Topjournalist struikelt over ‘geheime brief’
Door Arjan Gout
Hoe krijg je een gevierd journalist zo ver om onzin te gaan verkopen? Daar is niet zo veel voor nodig. Het overkwam Frénk van der Linden – volgens sommigen de crème de la crème van het gesproken interview – tijdens een uitzending van het NPS-programma Kunststof. Het opmerkelijkste is, dat Frénk zelf lange tijd niet door leek te hebben dat hij gefopt was.
Regelmatig luister ik naar Kunststof, het werkdagelijkse NPS-programma op Radio 1, tussen 19:00 en 20:00 uur. Het wordt afwisselend gepresenteerd door Petra Possel, Jellie Brouwer en Frénk van der Linden. In elke aflevering komt een gast aan het woord, die ‘iets’ van doen heeft met kunst, cultuur of media. Op 22 mei jl. kwam het bericht dat Kunststof de Zilveren Reissmicrofoon voor het ‘beste radioprogramma’ had gewonnen. Eén dag eerder, woensdag 21 mei, gebeurde iets onverwachts.
Endemol
Ik had net de radio aangezet en hoorde dat ditmaal Marijke Schaaphok te gast zou zijn. Die naam riep meteen een herinnering op. Ik had die mevrouw nog nooit gezien, maar wist nog wel dat zij enkele jaren geleden bij Endemol allerlei plannetjes bedacht voor spraakmakende televisieprogramma’s. Zo kwam ze – nadat ‘Ja, ik wil een miljonair’ nogal verdrietig afliep voor de Vlaming Stefan Kerkhofs en zijn Veluwse Coby – met het idee een showprogramma te gaan maken over vrouwen zonder man, die via haar tv-programma aan een zaaddonor konden komen. Ik vroeg mij destijds af waar nu eigenlijk de grens lag van het format-fantasievermogen van deze dame. En schreef er een column over, waarin ik de gekte van haar tv-ideeën tot in het hilarische overdreef.
De column was ‘verpakt’ in een (fictieve) brief van Marijke Schaaphok aan haar toenmalige baas Joop van den Ende en was zogenaamd een antwoord op een eerdere brief van Van den Ende zelf, waarin hij met maatregelen dreigde. In haar brief gaat Schaaphok als een feeks tekeer tegen Van den Ende en verdedigt ze met verve haar nieuwste programma-idee: een tv-show met een competitie-element, over mannen die zich inlaten met… necrofilie. Kort gezegd: seks met stoffelijke overschotten. De voorgenomen programmatitel was dan ook: ‘Ja, ik wil jouw lijk!’
Ik had geprobeerd de brief zó te schrijven, dat deze fictie geloofwaardig overkwam. En had mij dus verplaatst in de psyche, de motieven en het woordgebruik van Marijke Schaaphok. Of me dat gelukt was zou ik nooit te weten komen, dacht ik toen nog.
Mailtje
Terwijl ik Marijke gloedvol hoorde vertellen over haar menslievende bedoelingen achter ‘Ik wil jouw zaad’ en ze ook de andere vragen van Frénk van der Linden moeiteloos leek te pareren, dacht ik ineens aan het stukje dat ik op mijn website had staan. En daarmee was het idee geboren om eens uit te zoeken hoe geloofwaardig mijn column over deze mevrouw wel was.
Ik spoedde me naar mijn computer en stuurde een mailtje naar de redactie van Kunststof. Daarin schreef ik dat ik beschikte over ‘een geheime, uitgelekte brief van Marijke Schaaphok aan Joop van den Ende’. En vertelde er bij waar hij die brief te vinden was. Ik gaf de URL van mijn website, schreef dat daar moest worden geklikt op ‘Columns’ om vervolgens (bijna onderaan de lijst) de titel ‘Doodgewoon’ te selecteren. Ik schreef erbij dat ik de brief als column had vermomd, ‘teneinde juridische consequenties te vermijden’. In de laatste alinea van mijn mailtje hield ik Frénk van der Linden de vraag voor of hij de guts zou hebben om mevrouw Schaaphok met deze compromitterende brief uit haar verleden te confronteren.
Ondertussen kabbelde het vraaggesprek voort, over het omroepbestel, over de commerciëlen, over Marijke Schaaphok, haar passie en haar idealisme. Toen Frénk van der Linden vertelde dat zijn redactie wat over haar had rondgebeld en dat het opviel hoe al die mensen alleen maar ‘off-the-record’ over haar wilden praten, antwoordde ze trots: ‘Ze zijn als de dood voor me!’
Een brief!
Het programma liep tegen het eind. Nadat de toekomst van de omroep en de naderende ondergang van Veronica waren besproken, haalde Van der Linden zijn konijn uit de hoge hoed. Om zes minuten voor acht. Hij had zijn ‘onthulling’ bewaard tot het laatste moment.
‘Zeg, ik krijg hier in ene een brief binnen, van u aan Joop: "Beste
Joop, Jezus, wat een lullige brief, jouw aangetekend schrijven van 16 februari
jl. Inmiddels heb ik ook mijn advocaat geraadpleegd, wat dacht je! Wat kan jij
toch allemachtig koud en stijf reageren man! Waarom speel je dit zo hoog op?"
- Waar gaat dit over?’
‘Yesss!’ dacht ik, en drukte de record-knop van de cassetterecorder in. Het vervolg is zó grappig, dat ik de dialoog uit de uitzending hier letterlijk citeer.
Schaaphok: ‘Geen idee, is niet van mij ook, hoor.’
Van der Linden: ‘Maar er staat uw naam onder!’
De creatief directeur van Endemol schiet enigszins zenuwachtig in de lach.
‘Ja, dat zegt niks, hihihi… Ik wil ‘m graag lezen.’
Frénk van der Linden: ‘Zal ik ‘m voorlezen? "Heb ik een briljant
idee en dan ga jij dwarsliggen! Had je zelf niet voorspeld – toen je mij
destijds binnenhaalde als Hoofd Televisie – tegen iederen die het maar horen
wilde, dat ik Theo en Menno nog eens langs de zelfkant zou passeren wat betreft
het doorbreken van het laatste tv-taboe? Het is gewoon een ijzersterke formule…"
– dit móet toch van u zijn?’
Marijke: ‘Hihi, ik vind ‘m erg geestig, maar hij is niet van mij.’
‘Nou, kijkt u maar even!’, roept Van der Linden met overslaande stem.
‘Ja, maar er staat sowieso al Marijke en… nee, dit is absoluut niet van
mij. Ik zou niet eens Beste Joop zeggen…’
‘Is dit gewoon een overgetikt…? Ik moet toegeven dat er geen handtekening
van u onder staat…’
‘Nee, nee, nee, ik zou ook meteen zeggen dat het van mij zou zijn als ‘t
wel zou zijn hoor. Nee, is absoluut niet van mij. A) schrijf ik die man geen
brieven, ik heb die man nog nooit een brief geschreven, en zeker niet in deze
bewoordingen...’
Frénk van der Linden lijkt haar te geloven en geeft er een nieuwe betekenis
aan:
‘Hmm, ja. Maar dat betekent wel, als het een lullige grap zóu zijn – ik
kan dat niet beoordelen – dat er iemand…’
‘Van wanneer is-ie? Van eenentwintig…?’
‘…februari 2001. Dat iets of iemand… kan uw bloed wel drinken!’
‘Oh, dat zullen… dat zal ongetwijfeld ja.’
‘U wou in meervoud gaan spreken? Dat zullen er meer zijn?’
‘Dat wou ik zeggen, haha, dat zullen d’r wel meer zijn… Hoge bomen
vangen veel wind, dat is… dat is… dat is gewoon zo. Ik zou het niet op het
tegeltje zetten hoor.’
‘Hoe gaat dat denkt u aflopen met die Marijke Schaaphok?’
‘Hartstikke goed.’
‘Nou, ik denk dat ze wel risico’s loopt…’
‘Ja, denk je? Moet ik een kogelvrij vest gaan dragen?’
‘Jaha, ik denk dat die Marijke Schaaphok enórm moet uitkijken.’
‘Voor wie?’
‘Ja, u bent wel érg enthousiast.
‘Ja, maar wáár moet ik nou voor uitkijken?’ roept Marijke.
Frénk, nu op rustige, vaderlijke toon: ‘Dat je er niet té hard inknalt…
want dan kan het terugvuren.’
‘D’r uitknalt of d’r inknalt?’, grapt Marijke olijk.
‘Over mensen heenschieten… want dan gaan dit soort dingen gebeuren.’
‘Ik heb… ik denk altijd, ik, ik…’
Toen zal de regisseur in Frénks ‘oortje’ hebben gebruld dat hij moest
afronden. In alle opwinding had hij de klok totaal uit het oog verloren.
‘De tégel! Wat staat er op de tégel? Nog tien seconden!’
Schaaphok: ‘Alles samen delen, is alles samen kunnen vermenigvuldigen.’
‘Dat het woord samen nog even valt…’
‘Ja, dat is fijn hè!’
‘Hartelijk bedankt, Marijke Schaaphok.’
Wat zegt de dominee ervan?
Eerlijk gezegd heb ik eventjes gedacht dat Frénk van der Linden de grap doorhad, en het spelletje slim meespeelde. Maar nadat ik het bandje nog een paar keer had teruggeluisterd, en vooral nadat ik de tekst integraal had uitgetypt, wist ik het zeker: hij is er gewoon vierkant ingetrapt! Hierbij past een dominee Gremdaat-epiloog, in de zin van ‘Lieve mensen, medeburgers, wat kunnen wij hieruit leren?’
Dagelijks worden wij overspoeld met nieuwsberichten, die allemaal de pretentie hebben ons waarheidsgetrouw voor te lichten over de werkelijkheid om ons heen. Journalisten, presentatoren en interviewers gaan – zo wordt ons steeds verzekerd – niet over één nacht ijs. Ze controleren al hun bronnen, onder het motto: ‘Effe checken’. Was het maar waar!
Neem dit interview met Marijke Schaaphok. Het was eigenlijk alleen maar een testje om te zien hoe men met dat ‘explosieve’ mailtje van mij zou omgaan. Ik was nogal verrast dat een veelbejubeld journalist als Frénk van der Linden zich zo makkelijk in de luren liet leggen. Ongetwijfeld zal hij de redactie van Kunststof hebben uitgefoeterd of dat, na de verschijning van dit artikel, alsnog doen. Op mijn Nedstat-teller vond ik de namen van enkele dames van de Kunststof-redactie die mijn website herhaaldelijk hadden bezocht (server name: ‘NPS, Hilversum, Nederland’). Maar hoewel mijn telefoonnummer op elke pagina vermeld staat, werd ik niet gebeld om even na te gaan hoe ’t nou precies zat met die ‘brief’.
Ik houd het er maar op dat Frénk van der Linden blij verrast was met deze veronderstelde ‘scoop’ in het toch wat kneuterig-suffige programma Kunststof, dat na de ingreep van de netmanager in de plaats is gekomen van het voormalige dagelijkse discussieprogramma ‘Praatradio’ op dezelfde zender en hetzelfde uur. Waar naast de gast wél luisteraars spontaan aan het woord kwamen. Maar wie herinnert zich dit nog?
De uitzending kan via internet worden beluisterd. Surf naar www.omroep.nl/nps/kunststof en klik op ‘Archief’ en dan op ‘21 mei 2003’. Om de bovenstaande passage te beluisteren, trek de schuif naar rechts tot op ongeveer een centimeter van het eind.)
Lees de oorspronkelijke column ‘Doodgewoon’
Terug naar beginpagina